Vanaf mijn kindertijd tot ik op kamers ging, maakte een muzikale opvoeding een groot deel uit van onze gezinscultuur. Heel veel jaren later kwam ik tot de ontdekking dat deze opvoeding mij geleerd heeft mijn empathisch vermogen te ontwikkelen. Immers, samen muziek maken betekent heel goed naar elkaar luisteren. Zelf een heldere toon aanslaan om een zuiver akkoord te kunnen vormen met anderen. Wanneer wij dus goed naar onszelf luisteren, gaan wij een zuivere toon ontwikkelen. Vanuit onze eigen bron de ‘toon’, lees authentieke en unieke identiteit, die resoneert met de omgeving waarin wij ons bevinden. Samen met anderen kunnen wij een harmonieus en prachtig akkoord vormen. 

Zuiver kunnen zingen of spelen vraagt echter veel oefening. Luisteren, doen, trainen, doorzetten en zicht blijven houden op je ontwikkeling. Hoe ruw klonk de toon eerst en hoe klinkt hij nu? Bij welke omgevingsfactoren komt mijn toon het beste tot zijn recht? Welke akoestiek heb ik daarvoor nodig? Meer of minder afstemmen op de omgeving? Elke toon draagt bij aan een compositie die bedoeld is om van te genieten. 

Spelenderwijs wordt het empathisch vermogen ontwikkeld. Kunnen inbeelden hoe het akkoord zal klinken helpt om de eigen toon af te stemmen. Het gaat erom samen de frequentie te vinden waarop elk persoon zich tot zijn of haar recht voelt komen. Grondtonen, midden tonen en boventonen. De ene keer stem ik wat meer af op de ander en een andere keer gaat het in de omgekeerde volgorde. Het doet er niet toe, het belang is hetzelfde: samen een akkoord vormen. Zweverig? Integendeel. De logica en de eenvoud daarvan is van een verpletterend soort: als iedereen zijn eigen wijsje zingt dan klinkt er een koor van melodieën variërend van jubeltonen tot treurzangen. Jammen en improviseren op de melodie van het leven. Mét elkaar én in harmonie. 

Waarom zou je vals willen zingen?